De kruik die stuk was
De waterdrager moest elke dag naar de rivier om water voor zijn meester te halen.
Aan weerszijden van zijn lichaam hing een kruik aan een houten juk.
De ene kruik was zo goed als nieuw; puntgaaf en zonder lek. De andere kruik was oud en gebarsten, en verloor steeds water. Bij thuiskomst bleek vaak al de helft van de kruik leeg te zijn, en dat deed de oude kruik veel verdriet.
Op een dag kon hij het niet meer voor zich houden en zei tegen zijn meester: “Meester, ik schaam me zo. “”Maar waarom dan toch? Vroeg de waterdrager.
“Omdat ik niet in de schaduw van de andere kruik kan staan. Hij levert dagelijks de volle inhoud water af, terwijl ik onderweg steeds water verlies.”Oh, maar dat wist ik allang, “zei de waterdrager. “En toch heb ik je al die tijd willen gebruiken. Zijn die mooie bloemen aan de kant van de weg je niet opgevallen? Ze groeien alleen maar aan jouw kant. Enige tijd geleden heb ik zaad gestrooid; jij hebt ze elke dag begoten en nu kan ik steeds een prachtig boeket plukken voor mijn heer.”
Een tijdje kwam er geen antwoord van de gebarsten kruik. Hij had de bloemen wel zien groeien, maar dat zijn meester hem bewust in dienst had gehouden en dat hij hem –ondanks al zijn gebreken- toch kon gebruiken, was nooit bij hem opgekomen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten