Interview met de grondlegger van de transitiebeweging
26 oktober 2011
( MO*
) — We strompelen van de ene crisis naar de andere en politici slagen er maar niet in grondige antwoorden te bieden.
Aan de basis leeft er veel frustratie om de impasse maar evengoed schuilt daar een schat aan positieve energie.
Rob Hopkins, grondlegger van de transitiebeweging, is erin geslaagd die verborgen energie te mobiliseren.
Hopkins was onlangs in Brussel voor een ontmoeting met de Belgische transitiebeweging.
Aan de basis leeft er veel frustratie om de impasse maar evengoed schuilt daar een schat aan positieve energie.
Rob Hopkins, grondlegger van de transitiebeweging, is erin geslaagd die verborgen energie te mobiliseren.
Hopkins was onlangs in Brussel voor een ontmoeting met de Belgische transitiebeweging.
Het vertrekpunt voor de transitiebeweging vijf jaar geleden was de klimaatcrisis en het einde van het tijdperk van goedkope olie.
Sindsdien stapelen de crisissen zich op.
Sindsdien stapelen de crisissen zich op.
Hopkins: Mensen als de Ierse geoloog Colin Campbell en de Amerikaanse journalist Richard Heinberg tonen al enige tijd het verband aan tussen goedkope energie, schulden en de consumptiecultuur. Al die zaken komen vandaag samen als een “perfecte storm”. We bevinden ons op de top van de oliecurve en daar stuiteren we nog een poosje op en neer vooraleer de curve de diepte induikt. Omdat de economie de hoge prijs niet meer aankan, daalt de prijs, waardoor de groei opnieuw wat kan toenemen. Maar eenmaal de prijs opnieuw stijgt, duiken we in een recessie. Intussen groeit de schuldenberg. Die drie crisissen –klimaatwijziging, piekolie (het punt waarop de helft van de wereldreserves van petroleum zijn opgepompt en de ontginning moeilijker wordt, adw) en de economische crisis– dienen zich aan op hun eigen ritme. We komen aan het einde van een groot feest en zitten nu met de rommel.
Toch lijkt de enige bekommernis om de machine zo snel mogelijk weer op gang te krijgen.
Hopkins: Iedereen blijft in die groeitermen vastzitten. Wanneer ik ga spreken, zeg ik aan het publiek: “Het komende half uur gaan we er eens niet van uit dat de economie opnieuw zal groeien.” Maar het is heel moeilijk voor mensen om dat onder ogen te zien. Een financieel expert voorspelde onlangs op de BBC dat de hele winkel in elkaar aan het storten is; dat alle aandelen binnenkort verdampt zijn en de instanties waarop men hoopt voor redding, machteloos zullen toezien. De huidige crisis is voor een groot deel veroorzaakt door onverantwoord gedrag van regeringen en banken. Wat de bankindustrie gewone mensen heeft aangedaan, is crimineel. De betrokken personen moeten daar rekenschap voor afleggen. We moeten die confrontatie aangaan. Maar tegelijk moeten we de leiding nemen in het zoeken naar oplossingen. Terwijl regeringen beweren dat piekolie geen probleem is en we de economische groei over twee jaar weer op dreef krijgen, zijn wij aan de basis bezig met de vraag: Wat als dat alles niet het geval is? Wat zijn onze ontwerpen voor de toekomst?
Een centraal begrip voor u is veerkracht. Wat is dat precies?
Hopkins: Veerkracht werkt op verschillende niveaus en loopt door al die crisissen van klimaatopwarming, piekolie en economische recessie heen. Het mooie is dat het iets betreft dat we zelf in handen kunnen nemen. Het gaat over de mogelijkheid om weerstand te bieden aan schokken. In de context van transitie betekent dat onder meer het herlokaliseren van een deel van de economie. Supermarkten zijn volledig afhankelijk van een steeds kwetsbaarder systeem van toelevering? Die afhankelijkheid afbouwen, vergroot de veerkracht. Maar het gaat ook over het ontwikkelen van nieuwe vaardigheden, jobcreatie, je streek nieuw leven inblazen. De motivatie komt niet alleen vanuit een dreiging, het is ook een ontzettende opportuniteit om je omgeving nieuw leven in te blazen.
Welke bevindingen drijven boven na vijf jaar transitiebeweging?
Hopkins: Eind oktober verschijnt het tweede transitiehandboek, dat teTransitie is een ontzettende opportuniteit om je omgeving nieuw leven in te blazenrugblikt en tal van lokale voorbeelden aanhaalt. Toen we begonnen, wist niemand wat transitie was en ook vandaag is het nog steeds een experiment. In het eerste handboek hadden we het over de twaalf stappen die een groep doorloopt om goed te functioneren, maar we zien dat velen dat proces niet volgen. Het is eerder zoals koken met de ingrediënten die je in je keuken hebt. Elke groep zoekt zijn eigen weg. Je kijkt wie de mensen in jouw omgeving zijn en waardoor ze gepassioneerd zijn. Op sommige plaatsen zijn er initiatieven gegroeid die werkelijk een verschil kunnen maken. Zo startte Transitie Bath een energieproject van de gemeenschap. De groep heeft 12,5 miljoen euro uitgetrokken om over vijf jaar hernieuwbare energie te ontwikkelen. Jaarlijks zal dat project zo’n 400.000 euro opbrengen, waar weer nieuwe transitieprojecten mee kunnen worden opgezet in de stad. In Brixton, een stad met anderhalf miljoen inwoners, lanceerde de transitiegroep een Brixton-pond gebaseerd op mobiele telefonie. Zelfs in de favela’s van São Paulo zijn er transitiegroepen actief. Dat is werkelijk opwindend.
Voedselproductie vormt een speerpunt van de transitiebeweging. Groentetuintjes winnen aan populariteit.
Hopkins: Een groep kan het plan opvatten om een windmolen te bouwen, maar de voltooiing daarvan neemt minstens vijf jaar in beslag. Een ecodorp ontwikkelen duurt tien jaar. Een groentetuin is iets heel concreets om met een groep te realiseren en je kan daar morgen mee beginnen. Je boekt ook snel resultaat. Soms slaat mensen de angst om het hart wanneer ze denken aan de toekomst met torenhoge olieprijzen. Maar als je kijkt naar de projecten van stadslandbouw, ziet die toekomst er al heel wat minder beangstigend uit. Het helpt mensen een voorstelling te vormen van hoe zo’n lagekoolstofmaatschappij eruit kan zien.
Staan die sympathieke initiatieven wel in verhouding tot de ernst van de problemen? Hebben we geen oplossingen op een hoger niveau nodig?
Hopkins: Lokalisering en veerkracht hebben we op alle niveaus nodig. Nationale regeringen, gemeentebesturen en lokale groepen moeten hun objectief duidelijk stellen. Op dit ogenblik zien we echter dat vooral lokale groepen aan alternatieven werken –de gevestigde politiek blijft smeken om economische groei. Het lokale niveau, dat is waar vandaag boeiende dingen gebeuren. Op sommige plaatsen is dat op kleine schaal, elders op grotere. Toen we met transitie begonnen in Totnes, zag ik het ook als een proces rond milieubewustzijn, maar in werkelijkheid is het een cultureel proces. Het gaat over het veranderen van een cultuur en van de verhalen die mensen aan elkaar vertellen. In Brazilië hebben transitiegroepen aan burgers training gegeven na de aardverschuivingen die de hevige regenval had veroorzaakt. In Nieuw-Zeeland was er de aardbeving in Christchurch, en ook daar waren transitiegroepen intens betrokken bij projecten van wederopbouw. Ook in Japan zijn na Fukushima transitiegroepen betrokken geweest bij wat er daarna moest gebeuren. Soms lijkt het of je maar een kleine groep bent en niet veel voorstelt, maar je weet nooit waar het tipping point ligt, en welke impact je hebt. Mensen raken bezield door een ander verhaal. Politici dat resultaat maar heel moeilijk bereiken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten